petersamuel.reismee.nl

Scheepvaartmuseum Amsterdam

IAmsterdam, vorige week, doel van mijn trip hetScheepvaartmuseum, Kattenburgerplein 1.

NS vervoert me met veertig procent korting op de reis, mijn trein vertrekt één minuut over negen. Renate, eenforensgenote van Erna, is ook vroeg op het station, haar kinderen naar school gebracht. 'Je kunt vijfoftien minuten voor negenen inchecken, dankrijg je tochde vanaf negen uur geldendeOV-korting', duidt zij mij. Wij wachten tien minuten,om 8.55 uur waag ik de gok, houd mijncard tegen desnuit van de incheckpaal. Poep. Gelukt,het schermpjemeldt zich met voordeel. Samen lopenRenate en ikhonderd meterzuidwaarts, het perron richting Limmen.

In de treinbombardeer ik Renate de oren van haar hoofd. Nee, ik ben niet zenuwachtig. Ik heb alle tijd.Al pratend wil ikdereis bekorten. De gratisMetro in Renate's hand blijft dicht. Ze zal wel denken,hij is anders dan Erna. Ikweid uitovermijn gesprek met de burgemeester, over grijze groene bakken,schilder dat wijin een heerlijkvrijstaand huisje wonen. Meld trots dat ik vanochtend zeezeiler Henk de Velde gaopzoeken, om een'bakkie tedoen'. Dat ik in de loop van demiddagnaar het gerenoveerdeScheepvaartmuseum wil. Moet je toch geweest zijn.

Op Amsterdam Centraal splitsen onze wegen zich.Renate naar werk,op zoek naar haar fiets bij de hoofdingang. Ik overstag naar de NDSM-pont voorAmsterdam-Noord, achterkant CS. Bakbeestarriveert over ruim twintig minuten, geefthet digitale balkje boven de instaprede aan. Een aantal mensen staatlijdzaamte wachten. We cruisen schuin overstekend een minuut of twintig.Bij aankomst aan de overzijde is het vijf minuten lopen naar Henks optrekje Juniper,zijn wereldvermaardetrimaran, klevend aan de steiger vanscheepswerf Rhebergen. Ik ken de weg tussen de multihulls, was er al eerder. Henks bootligt nu op een andere plek. Henkis er niet als ikhet dekvoorzichtig beklim.De miezer valtnog steeds, het kan glad zijn. Uitkijken dus. 'Henk', roep ik tot drie maal toe. 'Henk, ben je daar?'. Geen antwoord, slechts het geluid van een pruttelende motor. Hij zal toch niet uitvaren met dit weer? Ikkom krom gebukt omhooguit zijn kajuitingang bovendeks entref een lachende kop. Daar is Henk, geen idee waar hij vandaan komt.

'Ik zat daar verderopbinnen, even te kletsen'. We treden getwee Henksonderkomen binnen, de ongeschoren zeebonk in truivoorop.Hij zet het pruttelorgel uit. De stilte valt zwaarneer.In de kajuitmeurt een brandend oliekacheltje. We ploffen op ons achterste neer, ieder aan een kant vanhet tafelblad in het midden, elks rug tegen een zijwand vande middelste der drie dragers van de trimaran,Henks zo vertrouwde habitat, die hij in het voorjaar een opknapbeurt wil geven, als zijn scheepje op het droge komt te staan. Om het in te ruilen voor een lichter bootje, dat hij al op het oog heeft, aan een andere kant van de wereld. Als het er van komt ...

Na eengevuld uur bijkletsen - opvattingenover dingen des levens, over reizen, avontuur, lezingen, boeken, het alledaags bestaan- stelt Henk voorons 'bakkie te gaan doen'. Het is een goede, vastegewoonte van hem,zo'n bakkie. Hij zegt naast mij nog zo'n adept te hebben waarmee hij soortgelijk contact onderhoudt. Hoeveel bakkies zou Henk slurpen, hoeveel slurp ik er zelf, Hollanders die we zijn?

'De kantine is nu wel open'. Henk gaat me voor.Ik ken het adres, veel daglicht, behoorlijk ruim. Wedronken er eerder koffieen aten ereen broodje. Er is niemand, alleen de serveerster. We zoeken onze vaste plek op. De Volkskrant kopt 'NEDERLANDSE STAATBETAALDE 8 MILJARD TEVEEL VOOR ABNAMRO/FORTIS'. Viva Wouter Bos, viva Noud Wellink, viva de bankenwereld.Opnieuw delen wijmet name dwaze aspecten inons leven op aarde, vooral onzekijk opde samenleving, op de maatschappij, onze mening overde zinvan ons bestaan. Materieel bezit, avontuur. Varen? Schipperen? Fietsen? Freewheelen tegen exorbitante salarissen? Is AOW voldoende?

Ook nu, na de eerste,een tweede kop leut met een -tweede -koekje. Een bruine boterham met oude kaas. Henk vraagt om mosterd, die wij uit bakjesroyaal op de kaas smeren. 'Ik dacht dat zij een buitenlandse was, maar ze spreekt Nederlands', verbaast Henk zich. Ik kijk om, ze is al achter keukenklapdeuren verdwenen, nieuwe bestellingen ophalen.

De lunchsmaakt beter dan ingedroogd voer, waar volgens Henk niks mis mee is. 'Ik heb in mijn boot nog voorraad genoeg'. André Kuipers leeft er maanden op, mij spreekt het niet echt aan.

Henkraadteen komst naarzijn eerdaagse lezing in het Scheepvaartmuseum van IJmuiden af. 'Slechts plaats voor honderd, en minstens tachtig genodigden, sponsors van het museum. Het zal vol lopen, begin februari, er blijft weinig plek voor anderenover'.Ik zie die bui hangen. Vergeefs ritjenaar IJmuiden, ruim een uur voor openingaanwezig zijn,voor niks gewacht hebben, ijdele hoop op toelating koesteren.Van zuks dus,hou ik helemaal niet van.

'Okee, dankom ik eind februari naarje lezing in het Zonnehuis in Amsterdam-Noord. Denk je dat daar wel plaats is?'.

'Ja, vast, als je je op tijd aanmeldt. Datwordt een echte happening, vermoedelijk volle zaal, zo'n vierhonderd man,. Muziek ter inleiding, groot beeldscherm voor dia's. Voorheen gebeurde datin deRode Hoed, altijd een succes. In het Zonnehuis wordtmijn eerste keer'.

'Dat zal vast ook succesvol zijn',moedigik aan, hoewel Henk altijd van eigen kracht uitgaat.'Het is op het Zonneplein, begrijp ik. Waar is dat?'.

'Hier in Amsterdam-Noord'.

Het Zonnehuisblijkt vanaf Centraal per bus bereikbaar. Eenmaal thuis bestel ikop internetmeteen een kaartje. Ik ontvang toegangsbewijs no.112, zwart op wit A4, zo te kopieëren, al zal ík dat niet doen. Zijn zeilliefhebbers op vaste wal betrouwbaar? Vast wel!

Tegenhalf twee gaanHenk en ikieder ons weegs. Henk de stad in voor een boodschap,ik naar hetScheepvaartmuseum. 'Ik was daar onlangs nog, ismooi geworden', moedigt Henk mij aan. 'De Zeeman ligt er ook, in de vitrine, een model van mijn toenmalige schip. Is de sponsor wel blij mee. Moet je even naar kijken dus'.

Het druiltvan de regen,toeven in de buitenlucht is niks aan. Toch is het overal drukbevolkt. Amsterdam buigt het jaarrondonder de toeristen. Tachtigduizend bewonersomgordelen de grachten, meer dan tachtigduizend bezoekers per dag erbij om van het pretpark te genieten. De inwoners mekkeren,ze vinden hetniet meer leefbaar. Zijn het daar niet Amsterdammers voor?Hoteliers en hotelbouwers mopperen niet, zijwrijven hun handen stuk. Toeristen spenderen money, money, money. Pecunia en palen, daar drijft de binnenstad op.

Hou je niet van drukte, geluid, lawaai, herrie,moet je ergens buiten gaan wonen, op het platteland. Neem mijn woonplaats Limmen: geen station, geen bios, geen ... Wel een hortus -Hortus Bulborum -, ook druk, alleen in het seizoen. En dorpssfeer getinteBloemendagen, die een kleine week duren, ook metduizenden bezoekers.

De abri bij de NDSM-pont terug naar het Centraal Station is vol. Ik schuil er zo goed mogelijk onder, mijn rug naar buiten, mijn gezicht naar 'Ome Ko', die op zijn gemak zittend ook nog een kwartiertje moet wachten. Tijd genoeg om een babbeltje te maken. Op zijn jack zie ik Ten Cate en Heracles Almelo. Het prikkelt mij meteen. 'Durft u dat hier in de stad te dragen', daag ik uit.

Ome Ko, zegt hij, is Amsterdammer. Weliswaar uit Noord, maar toch. En hij is worstelaar geweest, heeft het zelfs de nodige jaren totvoorzitter van de bond gebracht. Nu is hij bijna 85, binnenkort jarig. 'Ook Waterman?', waag ik. Ome Ko isín voor een praatje, zijn vrouw is drie jaar geleden overleden, sindsdien is hij zijnvertrouwde route en routinekwijt.

'Mijn kinderen zijn de deur uit, zehebben het bestgoed. Waar moet ik mijn geld aan uitgeven?Ik heb meer dan veertig jaar bij dezelfde baas - AKZO - gewerkt, een goed pensioen. Nooit huur betaald, bedrijfswoning. Ik stond dag en nacht paraat, da's de andere kant. Vroeger reisde ik veel met mijn vrouw, verschillende keren naar Indonesië. Mijn dochter van 61, zij isgescheiden,gaat nu met eenvriendin op vakantie naar Spanje.Zij heeft het niet echt breed, dus heb ikhaar reis betaald. Doe ik graag, ze krijgt het straks toch wel, schotje voor de boeg'.

Heracles, Almelo en Ten Cate leiden naar voetbal. 'De Volewijckers?', peil ik. Ome Ko glundert. Hij roemt de mooie, ouwetijd toen het profvoetbalin kinderschoenen begon, ook op het Mosveld in Amsterdam-Noord. Als ik de namen van Daan de Jong, Hannie Tolmeyer en Frits Soetekouwnoem, kijkt hij mij verbaasd aan. 'U bent toch wel een stukkie jonger dan ik. Heeft u ook gevoetbald?'. Zijn Amsterdamse accent en zijn belangstellingsgebied brengen mij er niet toeom naarde speciale uitgave van Hard Gras over de groenwitten verwijzen. Té literair. Soetekouw, die de groene baan van het Mosveld voor de rooie in Oost inruilde. Ome Ko volgt zijn kleinzoon Joeri Rose op de voet, voornamelijk via Studio Sport. 'Die kent u toch wel?'.

'Ja zeker. Die speelt niet bij Heracles, maar bij De Graafschap. Ik zie hem voor me, die grote kaalkop, altijd sjouwend, altijd zwoegend'. Ik laat scheldend enfoeterend achterwege, zeg niks overJoeri's tatoeages, ook alschat ik indat Ome Ko dat alles prachtig vindt. Natuurlijk laat ik weg dat het niet mijn type is, noch als type, noch als voetballer. Ome Ko van bijna 85 isveel te aardig.

'Joeri verdient een smak geld, net als zijn broer, die directeur bij zijn bedrijf is. Ik ga opstappen, we zijn er. Ik ga naar die massagesalon in het centrum, waar ik hoop dat ik bij die Thaise masseuse terecht kan ... Nee, ik zie u kijken, het is daar keurig. Geen sex of zo, gewoon lekker mijn rug, mijn benen, effe ontspannen'. Mokums Mosveld, mysterieuze massage. Ik kijkde ouwe snoepernog een keer goed aan. Ik zie het nu pas. Godsamme, Ome Ko is anderhalve kop groter en anderhalf maal zo breed als ik. Ik geef hem een hand. Poeh, wat een knuist ...

'Leuk met u gesproken te hebben', roept hij.

'Wie weet tot een volgende keer. En de groeten aan Joeri',kaats ik hemna.

Ik wandel mijn noordzuidlijnonder hetCS door.Eenmaal buiten stap iklangs de hotels in aanbouw, langs de nieuwebieb, langs het halfgezonken Nemo. Ook hier drentelen vele bezoekers,met kinderen die naar dat Nemo wijzen, ofdrammen omhet Scheepvaartmuseum. Is het richting Stadhouderskade, Gelderse kade? Hoe lang geleden was ik in de hoofdstad, kénde ik mijn geboorteplaats. Het miezert maar door. Door het grauwe gordijn zie ik een schuit uit het verleden aangemeerd, een VOC-schip. Daar moet ik zijn, daarligt mijn bestemming voor vanmiddag. Het prachtige Scheepvaartmuseum. Met 'De Amsterdam' voor de deur, een soort Batavia, Beagle, Endeavour, Mayflower.

Het Scheepvaartmuseum heet mij via hoofdingang 'Zuid' welkom. Een vriendelijke suppoost verwijst naar 'West', waar een kaartje voor een AOW-er halve prijs kost. Zeveneneenhalf op vijftien, dat iscrisisbestendig meegenomen. Het museum levert waar voorhalf én heelgeld, jazeker, ook voor de volle mep. Oost, west, het is fantastisch, mooier dan thuis. 'West' biedt een droomblik op het glazen dak. Een pracht van een patio, de pyramide van het Louvre is een miniatuurtje. De walvis jonast zijn verhaal, allemaal net echt,met de nieuwste technieken uitgebeeld. In 'Noord' en 'Oost' op hoogte een herhaling van de zet 'Blik op het glazen dak'. Je ziet bezoekers binnenkomen, elkaar kruisen, kletsen, op een bankie zitten, weggaan. Via 'Noord' kun je naar buiten omde VOC-parel 'De Amsterdam' te betreden. Ik heb er geen zin an, het miezert maar door.Zulke schepen ken ik trouwens, niet uit mijn zeiltijd, nooit gehad, maar uit andere bezoeken, onder meer aan Perth (WA), Plymouth (USA) enLelystad (NOP). De laatstemet nicht Ria, geboren in Amsterdam-Oost, een tijdlang Batavia-supportster. In ons hoofdstedelijke museum-'Oost' ontdek ik 'de Zeeman' tussen devele andere modellen op schaalgrootte. Geweldig, al die mensen diezo'n complex objectmet veel geduld minuscuul nagebootsttot stand brengen.

Onder het glazen dak in de patio zit Atje op een houten bank uitgestald een boek te lezen.Ze neemt met haar benen gestrekt, haartas en jas aan voeteneinddrie meterzetel in beslag. 'Als het maar wel over zeevaart gaat',stoor ik haar droombeelden. Atje kijkt op,vriendelijk, geenszins verschrikt. 'Ik ben moe, wacht rustig af, mijn man is nog lang niet uitgekeken'.

Atje en Wietze zijn Frieze ouderenuit Leeuwarden. Deze oudersreizen per spoorna een middagje museum door naar hun dochter in Hoofddorp. Die is jarig. 'Ja, vanavond nog weer terug. Het zal wel laat worden'.

Ik houd het voor gezien, wil voor de warme dorpsmaaltijd thuis zijn. Ik feliciteer de patiocentraal opgesteldeinformatrice met haar mooie museum. Zij lacht enthousiast, waarop ik mijnspoor naar AmsterdamCS trek. Met Erna heb ikop perron 7 afgesproken, trein van 16.26 uur. Haar vertel ik ook hele verhalen, andere dan die aan Renate. Die kent Erna immers al.

Zal ik mij aansluiten bij de vriendenvloot van het Scheepvaartmuseum? Mwah, ik bepaal liever mijn eigen koers. Indachtig het advies van Henk: 'Ieder vaart zijn eigen scheepje'. In ieder geval ga ik nog een keertje overstagterug! Ook om foto's te maken. Dan zal ik mijn camera thuis eerstchecken, om nietweer tegen low battery aan te varen ...

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!