Zullen wij naar Cuba gaan?
De vraag houdt ons al enige tijd bezig. Als eilandliefhebbers hebben we ook Cuba op onze wensenlijst staan. Deze Koningin van de Antillen staat bekend om zon, strand en palmen, om sigaren en rum en om het blinkende chroom van oldtimers. En wat te denken van Cuba's opzwepende muziek, met de Buena Vista Social Club als aansprekend voorbeeld, en de mulattenmuziek son, de versmelting van Europa en Afrika op Cuba, verklankte rum die met de oren gedronken moet worden ...
Cuba moet anders zijn dan alle andere eilanden. Cuba splijt de gemoederen. Wil je dit ervaren, dan moet je de sprong naar het Cubaanse leven van alledag wagen. Kenners geven aan dat je er op tijd bij moet zijn, nog vóór het eiland volledig is vercommercialiseerd. Je moet er genieten van wat er voor je voeten komt, je laten verrassen door de tegenstrijdigheden. Droomstranden, koloniale stadjes uit een plaatjesboek en bizarre tot woeste landschappen tegenover het gewone dagelijkse leven. Het maakt je de ene keer aan het lachen, de andere keer brengt het je tot tranen. Hartelijke gastvrijheid, poëtische complimenten, ongekende levensvreugde en swingende Cubaanse ritmes. Daarnaast stroomstoringen, lange rijen, slechte service en vaak ook slecht eten. Bovendien een grote hoeveelheid half vergane en vervallen gebouwen, veel bemoeienis van de overheid en overal aanwezige revolutionaire leuzen.
Als geen ander eiland maakt Cuba ontelbare dromen los. Dromen van een paradijselijk eiland, van een subtropisch Hof van Eden. Hoe verschillend ook, alle standpunten over Cuba bevatten meer dan een kern van waarheid. De droomstranden en de gladde zee bestaan echt, de koloniale architectuur is daadwerkelijk imposant, de muziek is alom tegenwoordig en hangt als een permanente flonkering in de lucht. En de revolutie heeft waarachtig - zij het ‘slechts' voorbijgaand - wantoestanden uit de weg geruimd.
Maar Cuba zou Cuba niet zijn als het met deze ongecompliceerde waarheden genoegen zou nemen. Contrasterende elementen gaan er goed samen. Schaarste-economie en luxe hotels, zoele briesjes en orkanen, sovjetonderdelen in Amerikaanse oldtimers, lonen in peso's en luxe tegen deviezen, lege winkels en een florerende zwarte markt, Caribische zachtmoedigheid en bloedige opstanden ... De dagelijkse, weinig dromerige rit over de achtbaan blijft voor de Cubanen dragelijk en leefbaar door hun onverwoestbare humor, hun pakkende fantasie en hun sterke overlevingsdrang. Of wij als West-Europeanen in het wagentje kunnen blijven zitten? Eenmaal ernaartoe zal Cuba ons niet onberoerd laten, maar ...
Wij willen Cuba op onze eigen manier verkennen. Niet groepsgewijze, ook al is dat misschien veiliger (?), maar met zijn tweetjes op stap in een huurauto. Huurauto's schijnen verreweg de comfortabelste, tevens duurste mogelijkheid te zijn om het eiland te verkennen. Of dat echt zo comfortabel is, vraag ik mij op voorhand af. Het begint al met de verkeersregels, waarbij je met een aantal bijzonderheden rekening moet houden. Op drukke kruispunten hangt er bijvoorbeeld zo maar een enkel verkeerslicht, vaak boven het midden. Als je het al ontdekt, kom je bij het ontcijferen ervan in de problemen. En juist op dat soort kruispunten staan in Havana als het even kan de agenten, die overtreders snerpend achterna fluiten. Geef daar dan maar gehoor aan, anders ben je bij het inleveren van je huurauto behoorlijk veel duurder uit dan alleen de boete voor door rood rijden.
Op alle wegen in het land moet je rekening houden met grote, diepe gaten en kuilen in de weg. In de steden staan werkzaamheden aan de weg slechts summier aangegeven. In het donker moet je altijd bedacht zijn op voertuigen zonder verlichting. Talloze anarchistische fietsers hebben zeer zelden een werkende voor- of achterlamp en zij houden zich nooit aan eenrichtingverkeer.
De meeste steden, ook Havana, zijn 's avonds en 's nachts onverlicht. Voetgangers schuifelen in het donker over straat rond, de gaten in de weg - soms zo groot als een zwembad - ontpoppen zich als killers voor auto's en banden. Op het platteland, en zelfs op de uitvalswegen van Havana, vormen loslopende dieren, onverlichte auto's, vrachtwagens, tractoren en paard-en-wagens het grootste gevaar. Het belangrijkste hulpmiddel is de toeter. Cubaanse auto's, voor het grootste deel oude Lada's en door de verf bijeen gehouden oldtimers, hebben vaak defecte richtingaanwijzers en vrijwel nooit een zijspiegel. Daarom signaleert men elkaar met gebaren. De meeste chauffeurs laten hun linkerarm uit het raampje hangen. Een uitgestrekte arm met de handpalm naar onderen betekent ‘Let op, ik ga langzamer rijden' of ‘Ik ga stoppen' (Zo heb ik dat vroeger op de lagere school nog met fietsen geleerd). Een wijsvinger naar links wijst uit: ‘Bij de volgende mogelijkheid sla ik linksaf'. Wijst de vinger naar het dak van de auto: ‘Waarschijnlijk ga ik zo direct naar rechts' (?). Om het nog iets complexer te maken, respecteren de chauffeurs van de bussen die door de stad denderen deze tekentaal niet. Hen kun je dus voor alle zekerheid maar beter voorrang geven!
Voor de chauffeur van een huurauto geldt dat een goede wegenkaart, een uitstekend richtingsgevoel en enige kennis van het Spaans tot de vereiste uitrusting moeten behoren. Het autorijden zelf op de meestal lege wegen levert weinig problemen op, ontbrekende wegwijzers kunnen je echter tot razernij drijven. Vooral de autopista rond Havana schijnt vreselijk te zijn. Daarop is vrijwel geen enkele afrit aangegeven.
Parkeren is ook een ervaring apart. Waar je je auto ook neerzet, er zal altijd iemand uit het niets opduiken die je daarvoor een (converteerbare) peso uit je zak klopt. Betaal dit ‘beschermingsgeld' nu maar zonder morren - ook aan zelfbenoemde parkeerwachters - want beschadiging aan je huurauto kan je nog wel eens veel meer aan geld en zenuwen kosten ... Huurauto's vallen trouwens in het door oude vehikels en paard-en-wagen bepaalde wegverkeer bijzonder op. Ze zijn modern en dragen een rood nummerbord. Het is geen wonder dat zij een geliefd object voor kleine diefstallen zijn, zoals het meepikken van de buitenspiegel of een inbraak vanwege een zonnebril. Steeds vaker lijken ze ook het voorwerp van moedwillige vernieling te zijn. Regel één is dan ook: je moet niets in je auto laten liggen en je moet hem altijd op een bewaakte parkeerplek neerzetten. Gebeurt er dan toch iets, kost je dat wel veel tijd en zenuwen, maar heeft het géén financiële gevolgen. Je moet dan wel aangifte doen bij de politie en om een schriftelijke verklaring vragen dat je zelf geen schuld hebt. Doe je dat niet, moet je bij teruggave van de auto het volledige bedrag aan eigen risico betalen ...
Ik herhaal onze vraag: Zullen wij naar Cuba gaan? Willen we die ‘eigen' risico's nemen? Wegen de voordelen op tegen de mogelijke nadelen? Wie het weet, mag ons adviseren ...
Reacties
Reacties
Hoi Peter, wat hebben jullie toch een woeste ideeën zeg, maar als het echt zo erg is als je beschrijft lijkt het me goed dat ik meega. Alle Spaanssprekende landen hebben respect voor abuelas, ha, ha!
XXX, liefs, Corien.
Dit zou dus drie keer niks voor mij zijn,maar jullie als ervaren avonturiers moeten dit toch aankunnen en de gok durven wagen:)
Gaat henen. zou ik zeggen en ontdek ter plekke wat er klopt van jouw fraaie beschrijvingen en kloppen die hier en daar niet, schrijf dan een nieuwe [ liefst wervende] reisgids, jou geheel toevertrouwd! Wij lieten de Cubawens vallen na een relaas van een vriend en vriendin die het ganse eiland rondtuften op eigen gelegenheid. Hun ervaringen bleken niet te bruisen. Toeval? Soms zit het mee, soms zit het enz. nietwaar? Waag de gok! En abuela Corien mee....zou me dat even leuk zijn!Benieuwd naar het vervolg, warme groetjes van Cees/Marijke
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}