Laatste dag op São Miguel, Azoren-archipel
Op donderdag 26 september 2013 moeten we ons voor de laatste keer op onze laatste dag zien te vermaken. De wolkenhemel voorspelt niet alle goeds, grijze rakkers grijnzen ons tegemoet. Het wordt dus in ieder geval niet aan de rand van het hotelzwembad liggen, zitten, hangen of staan. Onze Limburgse reismakkers in de strijd om het Azorenbestaan koersen nog een keer naar Lagoa das Furnas, om zich met een flinke wandeling uit de voeten te maken. Wij zijn niet van die wandeluitpakkers en gaan in plaats van naar het oosten – daar komen de wijzen toch vandaan – nogmaals naar het westen, naar Sete Cidades met z’n Lagoa Azul en Lagoa Verde. Zowel de wijzen als wij treffen gevarieerd weer, zoals dat op de Azoren thuishoort. Zon, wind en af en toe een regenbui. Toch is het op hoogten van vijf-, zeshonderd meter goed te doen. En waar wij onze bestemming nu via de zuidzijde, langs Ponta Delgada en Relva bij Ponta da Fonte Grande noordwaarts omhoog langs Vista de Rei (656 meter) bereiken, ligt Sete Cidades in de diepte te schitteren in een stralend zonnetje. De twee meren zijn ook goed te zien, al zijn ze nu allebei groen, Lagoas Verdes. Misschien zijn het onze tranen van verdriet van laatste keer, die het blauw hebben verdrongen om het groen van de prachtige natuur hier nog eens te benadrukken.
Sete Cidades blaakt van rust, al slenteren er wat toeristen rond uit één touringcar en een paar huurautootjes. Wij doen in het langzaam voortbewegen op ons gemak mee, slaan de grote zaal bij een snackbar over (vol gevuld met snackende buspassagiers) en wenden ons tot een grote, ongezellige, kale ruimte met een kleine toog, waar een Portugese knaap ons van een kopje koffie voorziet (één euro zestig in totaal!). Voor de deur zit een duo dames uit Twente van het zonnetje te genieten. De stoeltjes zijn knalrood, de parasol is van Coca Cola. Wij nemen er ook plaats om ons zelf in het zonnetje te zetten. We hebben ten slotte alle tijd om de dag door te komen, want aan uren durende wandelingen – die je hier rond de meren perfect kunt maken – doen wij niet mee. Hoewel de tientallen koeien van de vijftigduizend op het eiland ons onderweg op onze route even ophielden, hielden wij nog een ruime middag als tijdsbesteding over. Verweiden van koeien gaat hier over de enige slingerende autoweg, hetgeen met waarschuwingsborden wordt aangegeven. Wat niet wordt gemeld, is dat het wegdek behoorlijk glad kan worden. Inderdaad, door de uitdijende, geplette koeienvlaaien, soms opnieuw tot glinsterend leven gebracht door een regenbuitje. De flanken van onze Jazz Honda raakten er in ieder geval (zon)gebruind door.
De middag brachten we nog een keer in de hoofdstad Ponta Delgada door. We vonden aan de oostkant van de stad een gratis parkeerplaats (geluk dwing je af, nietwaar) en konden zo naar de boulevard tippelen, langs de moderne marina met jachthaven, zwembad voorzien van life-guards, diverse eettenten en natuurlijk vele grote en kleine boten, van cruiseschip tot whale-watch-boot en diverse zeiljachten. Ons buikje vulden we bij de ‘Yachtclub’ met een salade en een glaasje witte wijn uit de Alentejo. Niet zo maar een salade, helaas een bord vol met sla, tomaten, langoustines, garnalen, Parmaham, geitenkaas, noten en nog wat. Teveel om op te noemen, te machtig om het bord leeg te vre … selijk. “Volgende week weer terug naar normaal. In het weekeinde meteen weer joggen”, meldde Erna, die minder op haar plate over liet dan ik. De ober was een vriendelijke, geen Engels sprekende Portugees. De waitress daarentegen kwam in het Engels vragen of alles naar wens was. “Een beetje weinig, maar het smaakte goed”, grapten we tegen haar. Zij begreep ons en maakte een grapje terug. “I’m a lady, I’m just kidding”, verklaarde zij haar plaisanterie. Ze was hoog opgeleid als ‘social worker’ (zeg HBO), maar daarin was hier geen werk te vinden, dus moest zij wel gaan kelneren. Zij sprak als enige goed Engels, maar was niettemin ook de enige zonder vast contract. Bij einde seizoen is het bedieningswerk voor haar weer einde verhaal. Ze zou graag naar Nederland willen komen, al besefte zij dat zij ook daar geen werk zou vinden, noch in haar eigenlijke professie, noch in ander werk. Onder de schuinse blikken van haar collega’s wendde zij zich tot nieuwe gasten, waarna wij ons op ons gemak door de stad en over de boulevard naar onze auto begaven. In Capelas tankten we voor de laatste keer en ja hoor, onze Limburgse wandelaars deden hetzelfde, alsof het bij dat benzinestation op dat tijdstip afgesproken werk was, om zich net als wij tijdig op het gezamenlijke diner in het gezamenlijke hotel voor te bereiden. Het laatste gezellige avondmaal ten afscheid van de Azoren. Morgen, op vrijdag 27 september, vangen we op een redelijk tijdstip vol avontuurlijke en vooral fraaie impressies de thuisreis naar eigen land aan. Eigenlijk ook altijd wel weer een plezierig aspect na een inspannende, indrukwekkende reis. Al zal de temperatuur ons weer in de gebreide truien terugbrengen, de herfst in Holland kan ons ook bekoren.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}