petersamuel.reismee.nl

Valencia: paella, tapas en véél meer

Als je net van een eilandenreis bent teruggekeerd, vraag je je onmiddellijk af: Wat nu? Matig bedeeld als we zijn, wisselen we eilandhonger met evenveel plezier met een aantrekkelijk stedentripje af. Dus hebben we  in november a.s. een paar dagen Maastricht gepland, de Bourgondische stad, waar ik al eerder op mijn blog over schreef. Waar ik nog nauwelijks iets over heb gemeld, is het uitje dat wij in de winter van 2014 gaan maken. Een uitstapje naar Valencia. In de sinaasappelstad valt veel te beleven. Het is een hele kunst om voor een kort tijdsbestek een sluitend schema te maken. Immers, waar moet je beginnen?


In de eerste plaats is dat in ieder geval een bezoek aan de ‘Stad van Kunst en Wetenschappen’ (Ciudad de las Artes y las Ciencias) van architect Santiago Calatrava. Het betreft vier verschillende, zeer moderne complexen. Het laatste ontwerp ontdekken we vast van verre, de 125 meter hoge brug Assut de l’Or.


We zullen zeker ook de Mercado Central, met achtduizend vierkante meter de grootste overdekte markt van Europa, niet overslaan. De uit 1912 stammende markt heeft meer dan vierhonderd verschillende stalletjes en kramen. Zo’n vijftienhonderd mensen brengen zes dagen per week hun waren aan de man.


Ook al maken we gebruik van de Valencia Card voor het openbaar vervoer - metro/bus -, we zullen onszelf kennende toch ook de nodige kilometers rondslenteren. Bijvoorbeeld door El Carmen, de hippe wijk waar het allemaal gebeurt. Het is de oudste wijk van Valencia, ooit een louche buurt, nu het brandpunt van uitgaansleven (in de zomer), én een echte studentenwijk. Erg levendig moet het er zijn. Het mooiste uitzicht over de wirwar van pleintjes en straatjes is vanaf de klokkentoren Torre del Miguelete, een onderdeel van de kathedraal. Dat is een hele klim naar boven, maar in de Botánico kunnen we op een bankje op adem komen zonder dat we in de uitzonderlijke bomen (en planten) hoeven te klimmen. Het is de eerste botanische tuin van Spanje, die tevens dient als opvang voor de Valenciaanse straatkatten. Dus of we echt op zo’n bankje tot rust komen …?


Is Erna zeker voorstander van een wandeling door de Botánico en de 19e-eeuwse kassen (kan zij haar Latijn weer wat ophalen), zij zal evenmin bezwaar hebben als we het Museo Nacionál de Cerámica binnenstappen. Een groot deel van haar welvaart heeft Valencia nog altijd aan de keramiekindustrie te danken.  Daarom is in het stadspaleis van de markies van Dos Aguas het nationaal keramiekmuseum ingericht. Hier zijn prachtige voorbeelden van de tegelkunst, waar Valencia al sinds de middeleeuwen beroemd om is, te zien.


O ja, de inwendige mens wordt hier niet vergeten. Valencia is de bakermat van de paella, lokaal verbouwde rondkorrelrijst arroz met vis, schaal- en schelpdieren. De simpele naam paella is de schuilplaats van vele recepten in meer dan honderd vormen op basis van saffraan, groente, zeedieren en geklutst ei. De rijst bijvoorbeeld gebakken in de oven (al horno), gedoopt in inktvisinkt (arroz negro) of gekookt in een geurige bouillon (a banda).


Valencia is ook de stad van vele, vele tapasbarretjes, waar je van zo\'n gezellig tussendoortje (tussendóórtje?), geserveerd als borrelhapje, bij een goed glas kunt genieten. Je kunt ze immers ook per bord (raciones) bestellen. Gerookte tonijn (mojama), inktvis (sepia), gehaktballetjes (albóndigas), bloedworst (morcilla) speciaal voor Erna, maar niet heus, gegrilde groenten (verduras a la plancha), een dikke omelet (tortilla) of aardappels met mayonaise (patatas bravas).


Lopen we zo’n ongezellig uitziend tentje met tl-verlichting binnen (vaak met de beste tapas) of boeken we een kant-en-klare tapastour bij de Nederlandse Roos? Zij loodst haar gasten voor 22,50 euro  of meer direct naar de beste stekjes, met tekst en uitleg, inclusief hapjes en drankjes. Een Duitse kok is een alternatief. Herr Knöller heeft enkele jaren geleden Bueno para comer (Goed om te eten) geopend om gasten van zijn topkokkwaliteiten te laten genieten. Aan hoge tafels kunnen we bij hem verschillende wijnen met een lekkere tapa proeven. Goed om te weten!


Zoals we Cuba niet verlieten zonder een mojito als proef op de som, zo zullen we Valencia niet verlaten zonder een horchata te hebben gedronken. Deze melkachtige verfrissing op basis van aardamandelen (plaatselijk verbouwde knolplant), water en suiker drink je koud. Bij Horchatería Santa Catalina schenken ze hem sinds 1807. Daar gaan we dus vast langs, te meer omdat de keramische muurschilderingen van de ingang om een foto smeken. Aan \'Agua de Valencia\' zullen we vast ook niet ontkomen. Misschien neem ik wel twee stuks van deze cocktail met jus d\'orange, suiker, champagne, gin, wodka en/of cointreau. Het is de enige manier voor mij om via een stadswandeling op mijn handen lopend de weg naar ons hotel terug te vinden. Dat kan ik alleen als ik \'borracho\' ben. 


Valencia-foto’s: straks te zien op www.petersamuel.blogspot.com (de muzikale aankondiging staat er al).

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!