Drie keer scheepsrecht in Hard gras
Het is en blijft mijn favoriete voetbaltijdschrift. Hard gras, voor lezende liefhebbers van literatuur met gehalte, met welke tegenwind ook oploevend naar behoorlijk niveau. In ieder geval is Voetbal International dat niet, met zijn net uitgetreden smakeloze goeroe met verlopen imago. Dat is voer voor de NS-publieksprijs, gijpend voor de wind.
JC moest het nog worden – vijftig – ik was het al in 1996. Als abonnee van het eerste uur verscheen tot mijn trots en genoegen mijn eerste bijdrage in Hard gras nummer 9 van december ’96: ‘De wraak van de terreinknecht’. Een antiek grappenmakers verhaaltje, dat een plaatsje in de rubriek Lezerspost ontving.
Het smaakte mij naar meer, maar dat vergde geduld, inspanning, bloed en zweetdruppels. Nee, geen tranen, zo is het in dit verband met mij niet gesteld. Toch kwamen er een paar tranen - van vreugde - in het jaar dat ik vanwege mijn leeftijd een stukje Route 66 aflegde. Inderdaad, op mijn zesenzestigste, helaas niet op de motor. Nostalgie, goud van oud, Elvis en Marilyn Monroe. Daar bovenop, in Hard gras-editie april 2012, nummer 83, opnieuw erkenning in de Lezerspost. Ik filosofeerde op papier (geprinte laptop-percussie) een nieuw artikel: ‘De alwetende, almachtige planetoïde Johan Cruijff’. Best goed van mezelf, vond ik, doortrainend naar hoger niveau.
In het najaar van 2013 kwam ik onder hoge druk op de Azoren. Ik ontdekte een Portugese (voor)naamgenoot, die veel beter kon voetballen dan ik. Hij sprak mij bijzonder aan. Ik wist dat ik beter kon schrijven dan hij en roffelde weer op mijn toetsen(bord) om zijn voetballevensverhaal op te tekenen. Tevreden als ik was zond ik het naar de redactie van Hard gras, hopend (niet verwachtend) op een plaatsje tussen de schrijvers die de content van het tijdschrift mogen vullen. Ietsje hoger of meer in de rangorde dan de schrijvers in de rubriek Lezerspost. Mijn nieuwste bijdrage - over Pedro Pauleta – kwam (terecht) niet op de grote hoop. Op woensdag 9 oktober ontving ik een e-mail-bericht:
Beste Peter,
Bedankt voor uw artikel. Ik heb het doorgestuurd aan Henk Spaan, die zal bepalen of het geschikt is voor publicatie.
Met vriendelijke groeten, HARD GRAS, Viola de Greef
Zo’n boodschap geeft de schrijvende burger, oud-voetballer, moed en vertrouwen. Dat is in ieder geval vast plaatsing in de Lezerspost. Of het (een onsje) meer mag zijn? Ik weet het niet, ik hoop het.
Mijn mailbox van dinsdag 22 oktober verschaft uitsluitsel. Geen hoop meer, wel duidelijkheid en even goed tevredenheid. Het is een antwoord van meneer Spaan zelf, hij ‘spreekt’ mij in hoofdbeginletters aan. Dat is niet niks, toch? Aan de andere kant: ik vind mijzelf Bovenste Beste, allebei zelfs beginnend met hoofdletters. Ik weet zeker dat mijn Bloglezers dat ook vinden.
beste Meneer Samuel,
Met plezier las ik uw lofzang op Pedro Pauleta. Wanneer kan ik nog niet zeggen, maar we zouden het een keer kunnen meenemen als Lezerspost.
Kluivert zal ik dan veranderen in Van Persie.
Dank voor uw verhaal.
Hartelijke groet, Henk Spaan
Schrijfverwaand als ik ben, noem ik het ‘Drie keer scheepsrecht in Hard gras’. Misschien komt mijn Pauleta-verhaal wel in Hard gras nummer 100, zonder twijfel een feestelijk nummer. Toch denk ik dat het eerder wordt geplaatst, wellicht rond WK Voetbal 2014 in Brazilië (met hoofdletter B), het voetballand waar in ieder geval ook Portugees wordt gesproken.
Drie keer in de rubriek Lezerspost van Hard gras is mij echter niet genoeg. Ik wil topscorer zijn, Kluivert, Van Persie, Pauleta, maar dan op papier. Dus maak ik van de gelegenheid gebruik en mail Meneer Spaan rechtstreeks mijn nieuwste bijdrage, die ik eveneens minimaal lezerspostwaardig vind.
Beste heer Spaan,
Dank voor uw antwoord op mijn inzending over P. Pauleta. Hoewel ik op meer had gehoopt (zo ijdel ben ik wel, onder mijn motto \'Wat mijn vroegere overbuurjongen - Mark van den Heuvel - lukt,
lukt mij wellicht ook), ben ik toch ook tevreden dat ten derde male een bijdrage van mijn hand in de rubriek \'Lezerspost\' van Hard gras terecht komt. Ook daarmee voel ik mij vereerd. Bovendien
wil ik van de gelegenheid gebruik maken om u nog een keuze uit mijn \'assortiment\' voor te leggen. Daarom zend ik u bijgaand \'El Futbol en Madrid\', waarvan ik denk dat ook dat in uw Lezerspost
een plaatsje behoort te hebben.
Nogmaals bedankt en met sportieve groeten,
Peter Samuel, Limmen
Nadat u als bloglezer van mijn verhalen bovenstaande hebt gelezen, vraag ik u ook nog de volgende tekst ‘El Futbol en Madrid’ tot u te nemen. Ook als niet-voetballiefhebber vraag ik u uw stem uit te brengen over dit verhaal. Ik hoop dat uw reactie(s) zullen bewerkstelligen dat Meneer Henk Spaan er niet aan kan ontkomen om ook deze bijdrage in zijn voetbaltijdschrift op te nemen. Het zou mij voortstuwen in de vaart van het schrijversvolk en mijn voetbaleer zeker strelen.
Hieronder volgt het (ge)vierde artikel:
El Futbol en Madrid
Sinds jaar en dag stap ik geen voetbalstadion meer binnen, hoezeer ik ook met het ‘spelletje’ ben vergroeid. Allerlei uitwassen weerhouden mijn belangstelling. Eenmaal genietend van vooral culturele aspecten in een lang weekeinde Madrid stimuleert vriendin Erna mij om ook een sportieve uitspatting te ondergaan.
Op de dag van onze terugreis, via vliegveld Barajas, metroën wij vanuit het stadscentrum langs ‘Estadio Santiago de Bernabéu’. In een tussenstop schrijf ik een Tour Bernabéu op mijn conduitestaat bij, al speelt of traint de Mejor Club del Siglo XX op deze maandagmiddag niet.
Vanaf grote hoogte naar doelen en middenstip loerend drijven herinneringen uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw naar boven. Legendarische wedstrijden van de Koninklijken glijden op mijn netvlies voorbij. Een halve decade zijn de Merengues de onverslaanbare overwinnaars in de strijd om de Europa Cup I, dat protserige ding met de ‘Grote Oren’.
In ons Olympisch Stadion te Amsterdam zag ik Alfredo di Stefano, Gento en de Hongaar Ferenc Puskas schitteren, als tovenaars op groene zoden in maagdelijk witte tenues. De roomwitte outfit diende als een hommage aan een van Madrids overheerlijke traditionele toetjes, een delicieuze Merengue.
Ik meen mij te herinneren dat onder de gezag afdwingende leiding van ene Leo Horn zich een grandioze finale afspeelde tussen Real uit Madrid en Benfica uit Lissabon, met de opkomende ster Eusebio in hun Portugese midden. Volgens mij werd dat de eerste duikeling voor de Spanjaarden, die ondanks drie treffers van linkspoot Puskas met 5-3 klop kregen. Tja, die goeie ouwe tijd …
Nu staar ik – Good Old Victoriaan, proefwedstrijd bij Ajax op m’n conto – in een winderige tribunedoorgang op een hoogte van zo’n vijftig meter naar het veld. Veld? Biljartlaken zul je bedoelen, Samuel. Een trits goed ter been zijnde terreinknechten dirigeert in gestage pas een tuingrasmaaier in rechte banen van een meter breed dwars over de ene helft van het veld. Straks doen zij dat in de lengte nog eens dunnetjes over, zodat de rechthoek van zeg 55 bij 110 meter in een maxi-schaakbord transformeert. Eerder moet echter een vloot ‘vliegtuigjes’ die met kunstlicht elke grasspriet koesteren zijn zonnebankverrichtingen op de andere speelhelft hebben uitgestraald.
Ik droom imaginaire mensenmassa’s op de tribunes. Fanatieke meutes die mijn naam scanderen als ik met de licht gekrijte punt van mijn knalrode muiltjes een stiftje produceer dat de totaal verraste supergoalie tegenover mij aan het groene laken vastnagelt. Het is de winnende treffer, mijmer ik, mijn mooiste ooit …
Een visite in de Mokumse Arena haalt het niet bij deze panoramische Spaanse vliegende schotel. Real Madrid, Real Madrid, Real Madrid, waar je ook kijkt. Ik kan jongens als Rafael, Wesley, Arjen en Royston goed begrijpen dat zij hier wilden ravotten. Magie, magie, magie … Mag dat? Ja, dat mag.
De pelgrimage te voet door dit Heilige der Heiligen brengt de fanaat die zestien euro neerlegt voor een bezoek aan een stadion zonder sterren op het veld ook langs de kroonjuwelen van deze meest gelauwerde club ter wereld. Spaanse, Europese, Intercontinentale titels, een glanzende verzameling bekers zonder weerga spiegelt zich in de catacomben af. Je zult de relikwieën allemaal moeten poetsen …
Commercie is in het hedendaagse voetbal alom vertegenwoordigd. Je kunt jezelf hier op de kiek laten zetten naast één specifieke of te midden van énkele andere RM-vedetten. Ik ben jong, maar toch ook 65+, dus gaat mij die uitdaging een chapiter te ver. Zelf nooit écht doorgebroken, dus nu ook niet doen alsof …
In de reusachtige RM-‘tienda’ kun je tussen een uitgebreide reeks kado-artikelen shoppen dat het een lieve lust is. Ook dat het een lieve duit kost. Wat kostte ons shirtje in de goede oude tijd? Ik weet het niet meer. Hier schrik ik van de vraag die Erna mij stelt: “Wil jij zo’n souvenir?”.
Ik hijs mijn leesbril op mijn neusbrug en staar met open mond verbluft naar het prijskaartje. Zie ik dat goed? 89 Euro. Wil je spelersnaam en nummer op de rug, moet je nog eens 5 Euro per teken extra lappen. Caramba!!! Is het vreemd dat ik onze Europese munteenheid hier met een hoofdletter E neerzet? Is het gek dat ik mijn portemonnee (on)beroerd in mijn kontzak laat?
Nee toch zeker. Ik ben toch niet loco … Misschien moet ik een volgend keer toch maar eens Camp Nou binnenwippen, daar zijn de prijzen voorlopig minder (althans in de prijzenkast).
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}